Broeikasgassen zijn gassen in onze atmosfeer die de warmte van de zon vasthouden. Zij vormen een deken die werkt als een broeikas wat leidt tot opwarming van de aarde. Een toename van dit soort gassen versterkt het broeikaseffect, wat uiteindelijk leidt tot een ander klimaat. De gemiddelde temperatuur op aarde loopt langzaam op. Het weer wordt extremer. Droogte neemt toe, en als het regent valt er meer neerslag in korte tijd.
Het wereldwijde klimaatbeleid is erop gericht de stijging van de gemiddelde temperatuur op aarde te beperken tot hooguit 2 graden Celsius. Om dat te kunnen bereiken moet de uitstoot van broeikasgassen, zoals bijvoorbeeld CO2, omlaag en moeten we het gebruik van fossiele brandstoffen drastisch verminderen. Het gebruik van fossiele brandstoffen draagt namelijk bij aan vergroting van het broeikaseffect.
Fossiele brandstoffen zijn resten van dieren en planten. De koolstof is miljoenen jaren geleden in de aarde opgeslagen. Bij het gebruik van fossiele brandstoffen in de vorm van bijvoorbeeld aardolie, aardgas of steenkool, komt de CO2 vrij die gedurende deze miljoenen jaren in de aarde is vastgelegd. Dat wordt ook wel lang-cyclische CO2 genoemd. Als we stoppen met het verbranden van koolstof die gedurende miljoenen jaren is vastgelegd, beperken we de uitstoot van broeikasgassen.
Een goed alternatief voor fossiele brandstoffen is het gebruik van planten. Koolzaad, zonnebloem en soja en tropische gewassen zoals de oliepalm en de kokospalm zijn voorbeelden van planten en bomen waarvan de zaden en vruchten ons op een efficiënte manier kunnen voorzien van plantaardige olie. De gewassen nemen tijdens de groei CO2 op uit de lucht. Omdat de tijd tussen het uitstoten van de CO2 en de opname ervan door planten heel kort is, wordt dit ook wel kort cyclische CO2 genoemd. Kort cyclische koolstof draagt niet bij aan het broeikaseffect.
Bijkomend voordeel van het gebruik van plantaardige olie is dat oliegewassen ook leverancier zijn van eiwitten. Het meel van oliehoudende bonen en zaden bevat eiwitten die geschikt zijn als diervoeder. Sterker nog, zo’n 80% van de sojaboon wordt verwerkt tot meel en circa 20% wordt olie. Voor koolzaad is die verhouding 60% meel en 40% olie.
Dat maakt plantaardige oliën, zeer geschikt als grondstof voor biobrandstof. De Europese Unie heeft besloten dat het wegverkeer in Europa voor minimaal 10 procent gebruik moet maken van hernieuwbare energie. In 2030 moet dat aandeel zijn gestegen tot 14%. Momenteel wordt biodiesel gemengd met fossiele diesel. Door in de komende jaren geleidelijk meer brandstof uit plantaardig materiaal te gebruiken, werken we aan het tegengaan van klimaatverandering.
Frank Bergmans, beleidsmedewerker duurzame ontwikkeling MVO