De grondstoffen voor biodiesel moeten voldoen aan duurzaamheidseisen:
Om bossen wereldwijd te beschermen mogen grondstoffen voor biodiesel niet geteeld worden op grond die na 2008 ontbost is. Ook moeten veengronden en beschermde gebieden gespaard worden. Dit wordt jaarlijks gecontroleerd door certificerende instanties. Dat betekent dat vooral het bestaande landbouwareaal moeten worden gebruikt en dat de opbrengsten per hectare moeten worden verhoogd om aan de stijgende vraag te kunnen voldoen.
De teelt van landbouwgewassen voor specifieke biobrandstoffen mag ook niet leiden tot uitbreiding van het landbouwareaal op een heel andere plaats in het wereldlandbouwsysteem. Dit wordt indirecte verandering in landgebruik genoemd (Indirect Land Use Change, of ILUC). Dit alles is geregeld door de Europese Unie.
Palmolie
De Europese Commissie heeft onderzocht van welke grondstoffen de wereldwijde groei (niet alleen door biobrandstoffen) tot een verandering in landgebruik (bijvoorbeeld ontbossing) leidt. De Commissie concludeert dat dit momenteel alleen voor palmolie het geval is dat daarmee een hoog risico op indirecte verandering in landgebruik heeft.
Het gebruik van grondstoffen met een hoog risico op indirecte verandering in landgebruik, mag niet groeien ten opzichte van de bijmenging in 2019. Tussen 2023 en 2030 moet het gebruik hiervan zelfs volledig worden afgebouwd. Na 2030 mogen alleen nog grondstoffen worden gebruikt waarvan is aangetoond dat deze niet tot indirecte verandering in landgebruik leiden.